Stedentrip: waarheen, wat neem je mee en hoe lang?

Gepubliceerd: Bijgewerkt op

Net als veel van jullie zie ik de zomervakantie van 2020 toch wat somber in. Een lange vakantie naar het buitenland zal dit jaar lastig worden. Maar wellicht dat een stedentrip er toch wel in zit. Niet tijdens de zomer maar in de herfst of winter, wanneer alles – hopelijk – weer een beetje tot rust is gekomen.

Voor een stedentrip hoef je ook niet zo ver te reizen. We vergeten het soms maar ook in Nederland hebben we ontzettend leuke steden die een bezoekje waard zijn, denk maar eens aan Maastricht. En ook België en Duitsland hebben zeker kanshebbers voor zo’n korte vakantie.

Waarheen op stedentrip?

Zelf wil ik bij een stedentrip toch wat verder weg. Op z’n minst naar het buitenland. (sorry Nederlandse steden, jullie zijn prachtig echt waar!)

Wil je niet zo ver reizen dan kom je al snel uit bij onze Zuiderburen. In België zijn Brussel, Antwerpen, Gent en Brugge absolute aanraders. Zeker die laatste is echt een stad voor stelletjes, perfect voor een romantische wandeling. Het voordeel van deze steden is dat je er makkelijk met de auto naartoe kunt reizen. Of met de trein – al zal zat voorlopig lastig worden.

Je kunt voor een stedentrip natuurlijk ook naar Duitsland. Berlijn bijvoorbeeld is echt een stad waar je geweest moet zijn. Maar ook Keulen en Trier zijn aanraders. Ook deze steden liggen niet zo ver van Nederland en zijn daardoor goed bereikbaar.

In Frankrijk moet je natuurlijk naar Parijs. Ook Lille heeft een prachtig centrum met sprookjesachtige straatjes. Wil je iets verder dan zou je naar het zuiden kunnen. Nice, Cannes en St. Tropez bijvoorbeeld. Lekker flaneren langs het strand en kijken naar mensen die “rijk doen”. Dan zou ik daarna ook zeker een bezoekje brengen aan Monaco, leuk om daar een dagje mensen, boten en dure auto’s te kijken.

Ga je nog iets zuidelijker dan heb je in Spanje Barcelona. Prachtige stad vol cultuur met een perfecte ligging aan zee. Ook Madrid is een absolute kanshebber voor een stedentrip. Echt een totaal andere stad en sfeer dan Barcelona, maar zeker niet minder mooi.

Binnen Europa zijn er nog wat steden die je kunt bezoeken: Wenen, Praag, Budapest, Rome, Milaan, Geneve, Londen, Stockholm, Helsinki en Kopenhagen. Meer dan genoeg keus!

Welke kan je het beste kiezen?

Het is leuk al die steden, maar welke moet je kiezen? Als ik zelf op stedentrip ga baseer ik mijn selectie altijd op het volgende:

  • Hoe makkelijk kan je er naartoe reizen?
  • Kan ik mijzelf er minimaal 2 dagen vermaken?
  • Wat kosten de hotels? Wat voor ligging krijg je voor dat geld?
  • Hoe zijn de restaurants/winkels?

Hoe makkelijk je er komt is voor mij heel belangrijk. Zelf ben ik niet zo’n avontuurlijke backpacker die wel ziet hoe ze ergens terecht komt. Nee, ik wil weten hoe ik er kom en daarvoor het liefst zo min mogelijk vervoersmiddelen nodig hebben.

Naar Parijs bijvoorbeeld ga ik altijd met de trein. Vanaf het station kan je er dan voor kiezen om met de taxi (duur!) of metro te gaan. Hoewel de taxi de meest makkelijke oplossing is, is dit zeker niet de snelste. In zo’n geval zou ik de metro nemen.

In Helsinki neem ik steevast de taxi. Waarom? Er rijdt een trein vanaf het vliegveld naar de stad, maar je bent dan veel langer onderweg dan met de taxi. Dat vind ik dan zonde van mijn stedentrip.

Om te weten hoe je in de stad komt kan je beter vooraf wat reviews en ervaringsverhalen lezen. Zodat je weet dat je op de juiste plek terecht komt. Zeker als je met kinderen gaat.

Een ander belangrijk punt voor mij bij het kiezen van een stedentrip is wat je er kunt doen. Dan bedoel ik niet de standaard toeristische activiteiten die ze in elke stad hebben. Maar wat is er écht uniek voor deze stad? Rome bijvoorbeeld heeft de bouwwerken uit de Romeinse Tijd en het Vaticaan. Wenen de paleizen en statige gebouwen. Brussel het Atomium, etc. Er moet iets te zien en doen zijn wat ik in andere steden – in de buurt – niet kan beleven of doen.

Restaurants en winkels vind je tenslotte wel in elke stad. Van heel chique tot goedkope fastfoodrestaurants. Het grote voordeel is dat je dat tegenwoordig heel makkelijk op internet kunt vinden. Je hoeft je telefoon maar aan te zetten en op Google Maps zie je direct alle restaurants en winkels in je omgeving. Dat was vroeger wel anders.

Zo heeft elke stad ook uitgaansmogelijkheden. Barcelona bijvoorbeeld heeft heel veel bars waar je je tot de late uurtjes kunt vermaken. En dan lekker de volgende dag uitslapen op het strand.

Hoe lang?

Hoe lang je stedentrip duurt hangt af van de stad waar je naartoe gaat. Brussel, Trier, Keulen en Antwerpen heb ik zelf in 1 dag wel gezien. Je zou er een overnachting bij kunnen boeken als je er gezellig met z’n tweeën op uit bent. Maar het zijn geen steden waar je dagen kunt rondstruinen.

Parijs, Wenen, Rome, Londen en Barcelona zijn dat wel. Hier zou ik persoonlijk 3 dagen voor uittrekken. Dan heb je 1 volle dag in de stad. De andere twee dagen zijn dan je reisdagen. Het is dan afhankelijk van hoe laat je aankomt en vertrekt hoeveel tijd je te besteden hebt aan je stedentrip.

Het is ook afhankelijk van hoe ver je moet reizen. New York bijvoorbeeld is zo’n 6 uur vliegen. Dan is 3 dagen wat kort. In dat geval zou ik een dag of 5 gaan om alles te kunnen zien.

Wat neem je mee?

Altijd te veel. Ja, ik ben zo iemand die met een enorme koffer op stedentrip ging. Met nadruk op ging, want zeker als je met het openbaar vervoer moet reizen wil je niet slepen met een enorme koffer.

Neem daarom niet te veel mee als je gaat. Het enige belangrijke – behalve geld, paspoort en telefoon(oplader) – zijn goede schoenen. Want ongeacht de stad waar je naartoe gaat, je gaat zeker wat kilometers maken. En dat wil je niet met blaren op je voeten.

Ook als het warm is zou ik toch sneakers aan doen. Het liefst met sokken. Want hoewel sommige slippers en sandalen echt heel lekker kunnen zitten, krijg je van de meesten na een tijdje toch blaren.

Afgelopen zomer toen het 38 graden was liep ik in Disneyland Paris op mijn Birkenstock’s. Oké niet de meest charmante schoenen, maar wel open en comfortabel. Perfect voor een hele dag wandelen. Dacht ik! Want na een paar uur waren mijn voeten echt helemaal kapot. Blaren onder mijn voeten…..ik zal je de details besparen maar het was niet best. Ook in open schoentjes gaan je voeten zweten en dat gaat schuren. Daar kon geen talkpoeder tegenop.

Dus mijn tip, echt waar de hele onderkant van mijn voet lag open, doe het jezelf niet aan. Trek gewoon sneakers aan waarvan je weet dat je er lang op kunt lopen. Het bespaart je een hoop pijn.

Naast goede schoenen zorg ik dat ik altijd een flesje water in mijn tas heb en verder zo min mogelijk spullen van waarde. Je blijft natuurlijk een toerist in een vreemde stad. Dan ben je een makkelijke prooi voor mensen met slechte bedoelingen. Daarom probeer ik altijd zo min mogelijk op een toerist te lijken. Voor zover dat lukt.

Als je met kinderen gaat zal je natuurlijk nog wat extra spulletjes mee moeten nemen. Maar zorg dat je dit ook beperkt. Je wilt niet de hele dag slepen met spullen die je uiteindelijk niet nodig hebt of niet gebruikt.

Wat voor accommodatie?

Als ik op stedentrip ga wil ik midden in de actie zitten. Dus een hotel of appartement in het centrum of vlakbij de bezienswaardigheden. Vaak zijn dit niet de meest goedkope hotels.

Voor een stedentrip kies ik altijd voor een comfortabele kamer. Niet luxe, maar ook niet uitgeleefd. Twee á drie sterren is prima. Zolang de kamer maar schoon is en het bed goed ligt. Je bent nauwelijks op je kamer dus het is zonde hier veel geld aan uit te geven.

Ontbijt in het hotel bijboeken is afhankelijk van de stad waar je bent. Maar eigenlijk doe ik dat nooit. De hotelontbijtjes zijn meestal vrij standaard. Dan ga ik liever naar een lokale bakker en haal ik daar wat verse broodjes. Die kan je dan opeten op een bankje met uitzicht over de stad.

Ga je met kinderen dan is het een ander verhaal. Dan zou ik wel een ontbijt bijboeken. Al is het alleen maar om te zorgen dat iedereen genoeg heeft gegeten. En dat ze de rust hebben om dat te doen.

Met de komst van AirBnB is het gemakkelijker geworden om goede appartementen te huren in de stad. Meestal zit je voor een fractie van de prijs van een hotelkamer in een luxe appartement op een goede locatie. Je zult dan wel zelf moeten schoonmaken en voor je eten moeten zorgen, maar daar is de prijs ook naar. Dit is zeker een goed alternatief voor gezinnen. Je hebt veelal meer ruimte zonder daar meer voor te betalen.

Waar boeken?

De meeste vakanties boek je bij een reisorganisatie. Dan weet je dat alles goed geregeld is. Bij een stedentrip doe ik dit eigenlijk nooit. Want dan ben je meestal duurder uit.

Als ik op stedentrip ga dan kijk ik eerst bij de bekende aanbieders van hotelkamers. Meestal open ik dan de kaart om te zien op welke locatie ik wil verblijven. Hierna maak ik een selectie van de kanshebbers op basis van prijs en reviews.

Vervolgens kijk ik bij AirBnB wat zij hebben op deze locatie en in dezelfde prijsklasse. Zo heb je al een aardig lijstje met kanshebbers.

Hierna vergelijk ik ook nog de verschillende hotelboekingswebsites met elkaar. Vergeet hierbij ook niet bij het hotel zelf naar de prijs te kijken. Door goed te vergelijken kan je zo tientallen euro’s besparen.

Dan is er nog je vervoer. Ga je met de auto dan kijk ik naar parkeermogelijkheden in de buurt. Het liefst gratis natuurlijk. Met de trein dan boek ik de kaartjes bij de NS online. Voor vliegtickets ga ik alle vergelijkers af om te zien welke maatschappijen er vliegen. Dan kijk ik ook nog bij de maatschappijen zelf of zij geen goedkopere tickets hebben.

Uiteindelijk combineer ik alles en maak ik het lijstje met kanshebber compleet. Tenslotte is het dan een kwestie van kiezen. Ga je voor prijs, iets meer ruimte of een net iets betere ligging.

Het is even een gepuzzel maar zo kom je tijdens je stedentrip zo min mogelijk voor verrassingen te staan.

Waar je vooraf goed op moet letten

Voor je een bestemming kiest is het goed om een aantal zaken in je achterhoofd te halen. De kans dat ze er Nederlands spreken is klein. Maar met Engels en wat handen- en voetenwerk kom je een heel eind.

Het eten is in de meeste steden ook anders dan je misschien gewend bent. Ben je geen avontuurlijke eten bestel dan altijd iets wat je kent. Anders kan je behoorlijk teleurgesteld worden. Kijk ook bij het kiezen van een restaurant naar de locatie. Hoe dichterbij een bezienswaardigheid, des te duurder het restaurant. Maar dat betekent niet altijd dat deze ook beter is. Vaak als je een paar straatjes teruggaat kom je bij eettentjes die stukken goedkoper zijn en vaak nog beter ook.

Hoewel je in veel landen met de euro kunt betalen is dat niet overal zo. Bij een stedentrip Londen bijvoorbeeld of Kopenhagen. Kijk vooraf wat het betaalmiddel is en zorg dat je iets van contant geld bij je hebt. Je kunt daar ter plekke ook altijd geld opnemen of betalen met je pinpas/creditcard.

Tenslotte, je telefoonabonnement. Bekijk vooraf of je bundel ook geldig is in het buitenland en hoeveel belminuten/mb’s je hebt. Er is niks vervelender dan in een vreemde stad staan en niemand kunnen bereiken. Of dat je thuiskomt en je ineens een enorme rekening krijgt. Vergeet daarbij je telefoonoplader niet, anders ben je alweer een deel van je stedentrip kwijt aan het zoeken van kabeltje.

Let sowieso ook goed op je spullen. Laat niks onbeheerd achter en berg je waardevolle spullen zoveel mogelijk op in een kluis. Zo weet je zeker dat je al je spullen ook weer terugneemt naar huis.

Oh, en hou je van winkelen? Houd dan rekening met de bagageregels van de luchtvaartmaatschappij. Anders krijg je bij het inchecken een hoop gedoe en zal je bij moeten betalen.